Wie is online

We hebben 660 gasten en geen leden online

CameraHobby! - de site voor de digitale hobbyfotograaf

Fotografie

Spiegelreflexcamera

Een spiegelreflexcamera of kortweg een spiegelreflex, is een fotocamera die voorzien is van een bijzonder zoekersysteem dat optimaal richten en instellen van de camera mogelijk maakt. In de stralengang tussen lens (objectief) en film (of sensor) is daartoe een spiegel aangebracht, normaliter onder een hoek van 45 graden, die het beeld op een instelglas laat vallen dat gewoonlijk gematteerd is en meestal matglas wordt genoemd.

Dit type camera wordt ook wel aangeduid met de afkorting SLR wat staat voor Single Lens Reflex. Meestal betreft het middenformaatcamera's of kleinbeeld spiegelreflexcamera's.
Bij sommige camera’s kan de fotograaf het beeld op het instelglas rechtstreeks van bovenaf bekijken. Meestal wordt het beeld echter bekeken via één of meer prisma’s (gewoonlijk via een pentaprisma, ook wel dakkantprisma genoemd) en/of spiegels (porro mirror system). In sommige camera’s kunnen verschillende typen instelglazen geplaatst worden en soms is ook de rest van het zoekersysteem verwisselbaar.

Op het moment van de opname klapt de spiegel weg uit de baan tussen lens en film (sensor) en sluit daarmee tegelijk het via de zoeker invallende licht buiten. Vervolgens opent zich dan de spleetsluiter die zich vlak voor de film (sensor) bevindt. Als de sluiter zich in het objectief bevindt (centraalsluiter) is de camera van klepjes of een hulpsluiter voorzien om te verhinderen dat er licht op de film valt zolang de sluiter openstaat voor het bekijken van het zoekerbeeld. Tijdens het opklappen van de spiegel sluit het diafragma (niet in het plaatje afgebeeld) in het objectief zich tot de waarde die door de gebruiker of door een automatisch systeem is ingesteld. De camera kan op verschillende manieren voorzien zijn van een lichtmeetsysteem; tegenwoordig vindt de lichtmeting altijd door het objectief plaats voor optimale nauwkeurigheid.

Scan10117

 

De werking van een spiegelreflexcamera is anders dan van een compact of hybride camera. Als u door de zoeker kijkt, kijkt u via een spiegeltje naar het beeld dat door het objectief valt. Het beeld waarnaar u kijkt is dus het echte beeld.

doorsnede

Doorsnede van een spiegelreflexcamera met zicht op de optische componenten. De tekening toont de weg van het licht via het objectief (1), de weerkaatsing door de spiegel (2) en de projectie op het matte instelglas (5). Via een lens (6) en het pentaprisma (7) bereikt het beeld de zoeker (8). Tijdens de opname klapt de spiegel omhoog, de sluiter (3) opent, en het beeld wordt geprojecteerd op de film of sensor (4) met precies hetzelfde beeld als zichtbaar in de zoeker.

 

De helderheid en de scherpte zijn groot. Dat zorgt ervoor dat u het beeld in de zoeker goed kunt beoordelen.

Dat geldt niet alleen voor het scherpstellen maar ook voor meer creatieve toepassingen. In de zoeker kunt u beoordelen hoe scherp een portret is en hoe onscherp de achtergrond of andersom. Bij de nieuwste spiegelreflexen kunt u ook altijd het beeld bekijken op het led-scherm achterop de camera. Men noemt dit de 'Live view mode' of een soortgelijke naam. Bij wat 'oudere' spiegelreflexen kon dit alleen na het maken van een opname omdat, voordat een opname was gemaakt, het spiegeltje in de weg zat.
Het beeld dat u achterop het Icdscherm ziet, is het echte elektronische beeld, maar in een resolutie die slechts een fractie is van wat de beeldsensor heeft vastgelegd. Hieronder belichten we een aantal belangrijke aspecten van spiegelreflexen:
A. Beeldsensor en cleaning system
B. Megapixels
C. Objectieven (lenzen)
D.Zoeker
E. Programma's
F. Lichtmetingen
G. Witbalans
H. Opslagmedia
I. Bestandsformaten
J. Beeldbewerking
K. Flitser
L. Afdrukken

d700-nikon


A. Beeldsensor en cleaning system
Bij spiegelreflexen kunt u kiezen uit twee beeldsensorformaten:

  • Full frame: sensorgrootte 24x36 mm.
  • Half frame: sensorgrootte grofweg de helft van full frame.

images6

De eerste categorie beeldsensors is te vinden in de (meer) professionele spiegelreflexen en valt buiten het bestek van deze brochure.
Bij spiegelreflexen worden de objectieven verwisseld. Daardoor is het mogelijk dat er stof en andere ongerechtigheden op de beeldsensor vallen en daar blijven kleven. In de handel zijn er allerlei schoonmaakartikelen te koop. Die hebben allemaal hetzelfde dreigende nadeel: bij het schoonmaken van de beeldsensor raakt deze makkelijk beschadigd. Bij de modernste camera's is dit opgelost:

  • Speciale materialen zorgen ervoor dat minder stofvorming in de camera zelf optreedt.
  • Een sensoreenheid is zelfreinigend en schudt het stof van de sensor telkens wanneer de camera wordt in of uitgeschakeld.
  • Software verwijdert de vlekken door ze softwarematig te repareren.

B. Megapixels
De wereld van de elektronische camera's verkeert momenteel In een 'megapixelhype': meer is altijd beter. Meer is altijd duurder, dat is de waarheid. Het aantal megapixels dat u nodig hebt,  is afhankelijk van wat u met uw camera gaat doen. Een afdruk van 10x15 cm vergt ca. 2 Mp (megapixels). Alle Mp's die niet worden gebruikt verdwijnen in het elektronisch afvalputje. Een afdruk op A3-formaat gemaakt onder ideale omstandigheden kan met 6-8 Mp toe. Als u nooit groter laat/gaat afdrukken dan A4, dan is 6-8 Mp groot genoeg. Als u beelduitsneden wilt maken heeft u wél opnames met veel Mp's nodig. U gaat dan immers een deel van een opname als volwaardige opname gebruiken.
Daarbij: megapixels zeggen niets over de kwaliteit van de opname. Kwaliteit van het objectief, kwaliteit van de body, kwaliteit van de elektronica en uw kwaliteiten als fotograaf tellen allemaal mee.

C. Objectieven (lenzen)
Een belangrijke reden om voor een spiegelreflex te kiezen is dat u niet wordt beperkt door het vaste objectief van een compact of hybride camera. Voor iedere situatie en opname kunt u de meest geschikte lens kiezen: van (super)groothoek- tot (super)telelens. Daardoor heeft uw camera ook super creatieve mogelijkheden. Die lenzen zijn - zeker bij de grote merken - van zeer goede of uitstekende kwaliteit:

  • Scherp: die classificatie spreekt voor zich.
  • Lichtsterk: u kunt met minder omgevingslicht toch goede foto's maken.
  • Weinig lensfouten: vertekeningen zijn verregaand afwezig.

Als u wilt weten wat binnen uw budget de beste lenzen zijn, lees dan enkele vergelijkende tests. Belangrijk: Alle lenzen van een bepaald merk passen meestal ook op andere camera's van datzelfde merk. Meestal ook de lenzen die u gebruikte op uw 'oude', analoge camera. Doe die lenzen dus niet weg, dat kan veel geld besparen!
De nieuwste objectieven voor spiegelreflexen zijn aangepast aan het half frame-formaat van de beeldsensor.

Als u op een spiegelreflex lenzen gebruikt van een kleinbeeldcamera, dan moet u de brandpuntafstand met een factor vermenigvuldigen, vaak 1,5 of 1,6. Dat komt door die kleinere beeldsensor. Een 50 mm standaardobjectief wordt een 80 mm portretlens.

D. Zoeker
Spiegelreflexen met een prismazoeker van glas hebben een zeer helder en groot beeld en een goede inkijkhoek (eye reliëf). Camera's die hetzelfde doen met spiegeltjes, hebben een minder helder en minder groot beeld.
Let op: als u uw bril ophoudt bij het kijken door de zoeker, dan moet u minimaal 18 mm eye reliëf hebben om het volledige beeld in de zoeker goed te kunnen zien. Als u niet met een bril op wilt fotograferen, dan zijn er nog twee alternatieven: een voorzetlensje voor de zoeker of een ... contactlens.

E. Programma's
Alle spiegelreflexcamera's zijn uitgerust met een aantal programma's, om te kunnen werken met vooringestelde waarden waardoor u meer tijd hebt voor creatieve zaken. Voorgeprogrammeerd:

  • Portret: een scherp en extra geaccentueerd onderwerp tegen onscherpe, en daardoor geen aandachttrekkende, achtergrond.
  • Sport: ideaal voor het vastleggen van een bewegend onderwerp.
  • Nachtportret: in samenwerking met de (ingebouwde) flitser zorgt de camera voor een goed belicht onderwerp én achtergrond.
  • Close-up: ideaal voor het maken van foto's van bloemen, planten en insecten.
  • Landschap: de diepte van een landschap wordt perfect vastgelegd.

Creatief:

  • Sluitertijdvoorkeuze: u bepaalt de sluitertijd, de camera bepaalt het juiste diafragma. U past de sluitertijd aan aan de snelheid van beweging van het onderwerp.
  • Diafragmavoorkeuze: omgekeerde van sluitertijdvoorkeuze. U kiest voor een groter of kleiner diafragma om onderdelen van de opname al dan niet scherp te krijgen, de camera bepaalt automatisch de sluitertijd.
  • Handmatig: u bent helemaal zelf de baas over de opname.
  • Automatisch belichtingsserie (sommige camera's): naast de juiste belichting maakt de camera automatisch nog een onder- en een overbelichte opname. In complexe situaties kan dat een écht goed belichte opname opleveren.

F. Lichtmetingen
Spiegelreflexcamera's kennen verschillende lichtmeetsystemen:

  • Evaluatiemeting. De standaardmeetmethode. Nadat de positie van het onderwerp, de helderheid, de achtergrond, de condities van de voorgrond en tegenlicht en de camerastand zijn vastgesteld, stelt de camera de juiste belichting in.
  • Deelmeting. Deze methode is effectief wanneer de achtergrond veel helderder is dan het onderwerp, bijv. bij tegenlicht.
  • Gemiddelde meting met nadruk op het midden. De meting wordt bepaald in het midden, waarna een gemiddelde voor de hele opname wordt berekend.

G.Witbalans
Alle soorten licht kennen een eigen kleurtemperatuur. De witbalans compenseert de kleurtemperatuur van de opname en zorgt voor natuurgetrouwe opnames bij iedere lichtbron. U kunt ondermeer kiezen uit:

  • Automatisch
  • Daglicht
  • Schaduw
  • Bewolkt
  • Gloeilamp
  • TL-licht
  • Flitser
  • Custom

Met de instelling 'Custom' kunt u aan de hand van proefopnames van een wit voorwerp de witbalans 'op maat' instellen. Sommige camera's kunnen een witbalansserie maken: een blauw- en een roodachtig alternatief naast de oorspronkelijke opname. Daarmee bent u subtiele kleurverschillen de baas, bijvoorbeeld bij huidtinten. Beeldsensor van de Canon EOS 450D ongeveer op ware grootte. Het groene gedeelte is het lichtgevoelige gedeelte.

H. Opslagmedia
Spiegelreflexcamera's maken gebruik van verschillende geheugen- of flashkaarten. De capaciteit van deze geheugenkaarten loopt momenteel (maart 2008) tot 16 GB (GigaByte). Soms zijn camera's geschikt voor twee typen geheugenkaarten. Als u nog geen geheugenkaart hebt, koop dan een snel exemplaar. Het opslaan van opnames gaat dan sneller en ze zijn maar iets duurder dan wat tragere.
Om geheugenkaarten te kunnen uitlezen op een computer hebt u een kaartlezer nodig. Als u een universele koopt kunt u alle kaarten lezen. Een inbouwkaartlezer kunt u Inbouwen In een computer, een losse sluit u aan met een USB-kabel.

I. Bestandsformaten
U kunt bij spiegelreflexen zelf instellen in welk bestandsformaat een opname moet worden opgeslagen. Er zijn drie mogelijke formaten:

  • RAW; Het RAW-formaat is een niet genormaliseerd formaat. Iedere fabrikant heeft zijn eigen norm.  Alle informatie die van de sensor komt, wordt opgeslagen in het RAWf ormaat ('verliesvrije', ruwe en onbewerkte bestandsversie) en is daardoor de ideale uitgangspositie om beelden elektronisch verder te bewerken. Verder bewerken is ook het enige dat u kunt met dit formaat. Foto's laten afdrukken van RAW-bestanden kan niet, die moet u eerst omzetten. RAW-bestanden zijn erg groot.
  • TIFF; TIFF of TIF is een bestandsindeling voor foto's. TIFF-bestanden kunt u verliesvrij opslaan. Ook hier is een nadeel dat de bestanden groot zijn. Van een 3-megapixelcamera zijn TIFF-bestanden 9 MB groot.
  • JPEG; JPEG of JPG is een compressiemethode speciaal ontwikkeld voor foto's. Daarbij wordt, afhankelijk van de mate van compressie, een deel van de data waaruit de opname bestaat weggelaten. De compressiefactor is soms op de camera instelbaar. Bij een lage compressiefactor verliest u vrijwel geen kwaliteit, bij een hogere factor steeds meer.

J. Beeldbewerking
Als u een computer hebt dan fotografeert u bij voorkeur in het RAWformaat. Met een beeldbewerkingsprogramma bepaalt u dan achteraf in welk formaat u uw foto's wilt hebben. Bij bewerken van een RAW-bestand in het meegeleverde programma kunt u alle parameters instellen, zoals de belichting, de kleuren en de lichttemperatuur. Met het beeldbewerkingsprogramma kunt u het RAW-formaat wijzigen in het TIFF- of JPEG-formaat:

  • TIFF; Het TIFF-formaat is een platformonafhankelijke standaard. TIFF-bestanden kunt u zowel met Windows-pc's als met Maccomputers gebruiken. In alle opmaak- en tekenprogramma's  kunt u TIFF-bestanden importeren. Vanuit het TIFF-formaat kunt u uw foto's converteren naar, onder meer:
  • JPEG; De compressiefactor is instelbaar. Als u geen sterke compressie toepast, dan merkt u niets van het teruglopen van de kwaliteit.

De afdrukkwaliteit kunt u proefondervindelijk vaststellen door iedere keer een andere, hogere, compressiefactor te kiezen. Als u het RAW- of TIFF-bestand laat bestaan, kunt u altijd weer terug naar een vorige instelling. Als u een afbeelding hebt gecomprimeerd en u wilt die te groot uitvergroten, dan worden de pixels zichtbaar.

K. Flitser
De meeste spiegelreflexcamera's hebben een ingebouwde flitser. Het bereik wordt bepaald door het zgn. richtgetal. Bij ingebouwde flitsers is dat richtgetal relatief laag. Het richtgetal zegt iets over de afgegeven hoeveelheid licht, maar is geen absolute waarde. Binnenshuis kan licht op alle mogelijke manieren worden herkaatst, buiten niet. Hoe hoger het richtgetal, hoe krachtiger de flitser. Twee voorbeelden:

  • Een richtgetal gedeeld door de afstand tot het onderwerp geeft als antwoord de lensopening van de lens.
  • Of, een richtgetal gedeeld door de lensopening geeft het aantal meters tot het onderwerp.

Als u meer flitskracht wilt dan kunt u kiezen uit het aanbod aan losse flitsers die worden geplaatst in de flitsschoen van de camera. Flitsers van hetzelfde merk als de camera 'kennen' elkaar nadat u de flitser op de camera hebt gemonteerd en hebben veel functies voor perfecte flitsfoto's. We spreken dan van systeemflitsers. De lichtopbrengst van die flitsers kan door de  flitser zelf worden aangepast. Ze hebben eigen 'intelligentie'. Een hel wit onderwerp moet immers anders worden belicht dan een donker onderwerp. Deze flitsers meten dan ook het teruggekaatste licht.

L. Afdrukken
Als een camera compatibel is metPictBridge, kunt u direct printen met een PictBridge compatibele printer zonder dat u een computer hoeft te gebruiken. PictBridge is dus een merkonafhankelijke standaard. Andere camera's kunnen weer direct afdrukken op printers van datzelfde merk.

images8

Om rechtstreeks vanuit de camera te kunnen afdrukken moet de camera zijn uitgerust met een USB-aansluiting.
Via een computer zijn afdrukken te maken op iedere geschikte printer.

Kamerakeuze

Met dit artikel willen we u helpen een keuze te maken tussen de diverse typen digitale fotocamera's, door u vooral te laten kiezen waarvoor u uw camera wilt gebruiken.

 

Typen digitale camera's
De markt van de digitale camera's is onderverdeeld in drie typen:

Compact camera
Kleine handzame camera die soms nog maar met moeite als camera is te herkennen.
Binnen compact camera's zijn twee typen te onderscheiden: supercompact en compact. Het eerste type is kleiner dan het tweede. Let op: de afmetingen zeggen niets over de kwaliteit van de
camera.

images2

Steeds vaker is dit type camera niet meer voorzien van een zoeker maar wordt de fotograaf alleen bediend met een tft-scherm. Een zoomlens en flitser zijn meestal ingebouwd.

Lees meer: Kamerakeuze

Camera Obscura

Een camera obscura (Latijn voor donkere kamer) is een verduisterde ruimte waarbij in een van de wanden een klein gaatje is aangebracht. Het hierdoor invallende licht werpt een afbeelding van de buitenwereld op de tegenoverliggende wand. Deze afbeelding de buitenwereld wordt op zijn kop afgebeeld. Later werd voor het gaatje een lens geplaatst. Als de achterwand van de camera obscura doorzichtig wordt gemaakt (bijvoorbeeld met matglas) is de afbeelding van buitenaf te zien.

Camera Obscura

Een bijzonder aspect van de camera obscura is, dat opnamen met de versies zonder lens een oneindige scherptediepte hebben.

Voordat de lichtgevoelige plaat was ontdekt (rond 1800) was de camera obscura een kermisattractie. Je kon de wereld buiten immers ongezien bespieden. Met spiegels werd er voor gezorgd dat de afbeelding weer rechtop kwam te staan.

Camera Obscura

Athanasius Kircher, een Duits geleerde, zag een draagbare camera obscura toen hij in de veertiger jaren van de 17e eeuw door Duitsland reisde. Voor de Ars Magna van 1646 maakte hij er een tekening van.

Draagbare Camera Obscura

Kunstschilders gebruikten de camera obscura als hulpmiddel om de werkelijkheid nauwkeurig over te kunnen nemen op hun doek.
De camera obscura had de afmetingen van een kleine hut, maar was licht genoeg om door twee mannen te kunnen worden gedragen. Eén van hen was de kunstenaar, die door een luik (F) in de vloer naar binnen ging.
De camera bestond uit een licht, houten geraamte met wanden van zeildoek. De binnenkast (E) was van papier gemaakt dat voldoende transparant was om er een nauwkeurig beeld op te tekenen. Dit beeld stond ondersteboven.

Kunstschilder

In de Victoriaanse tijd werden er camera obscura's gebouwd ter grootte van een huis, waar men tegen betaling een blik kon komen werpen op de omgeving.

Optic Projection

 

De geschiedenis van de Fotografie

Fotografie is het met behulp van licht en andere vormen van straling vervaardigen van afbeeldingen van voorwerpen en verschijnselen. Het woord is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk schrijven met licht (φωτος (phootos) = licht, γραφειν (grafein) = schrijven).

Iemand die (beroepsmatig) fotografie verricht noemt men een fotograaf. Voor het maken van een foto maakt men gebruik van een camera. Een afdruk van een voorwerp dat direct op lichtgevoelig materiaal gelegd is en vervolgens belicht, is een fotogram.

1816

In 1816 maakte Joseph Nicéphore Niépce een foto vanuit een raam door een plaat met een lichtgevoelig materiaal in een camera obscura bloot te stellen aan licht. Het beeld dat werd gevormd, was een negatiefbeeld dat niet was gefixeerd, en dus door verdere belichting buiten de camera obscura verloren ging. De beelden die waren gemaakt met deze techniek noemde hij retinas ("netvlies").

1826

In 1826 maakte Niépce de eerste foto op een plaat die was bedekt met bitumen (asfalt). Hij had hiervoor een belichtingstijd van maar liefst acht uur nodig bij helder zonlicht. De foto maakte hij van zijn achtertuin en door het draaien van de zon zag je de schaduw van twee kanten. Deze bitumen-beelden, die naast zwart en wit ook grijstinten konden tonen, konden ook worden gefixeerd en in positieve beelden worden omgezet.

eerste foto

1831

Doch Louis Daguerre wordt ook vaak beschouwd als de uitvinder van de fotografie. In 1831 zette Daguerre de proefnemingen van Niépce voort met zilverjodide.

1834

In 1834 begon William Henry Fox Talbot te experimenteren. Hij ontwikkelde een methode om papier lichtgevoelig te maken door het te dompelen in een zwakke zoutoplossing en daarna in een zilvernitraat oplossing. De lichtgevoeligheid van zilvernitraat was reeds in 1727 ontdekt door Johann Heinrich Schulze maar was tot dan toe niet meer dan een curiositeit en kermisattractie. Thomas Wedgwood en Sir Humphrey Davy slaagden er in 1802 al in onder invloed van licht een beeld te vangen op voorbewerkt papier. Alleen lukte het hen niet dit beeld te fixeren. Maar Talbot lukte het de beelden te fixeren door ze te dompelen in een sterke zoutoplossing. Ook ontdekte hij het negatief-positiefprocedé.

1837

In 1837 ontdekte Daguerre bij toeval de mogelijkheid van ontwikkeling van het latente beeld. Hij had een gejodeerde verzilverde koperplaat kort belicht en hierna bloot gesteld aan kwikdamp. Hierop bleek zich een beeld te hebben gevormd. Hij noemde dit proces Daguerreotypie.

De 'uitvinding van de fotografie' werd in januari 1839 bijna gelijktijdig in Parijs en in Londen aangekondigd. Overigens staat in het Franse plaatsje Saint-Loup-de-Varennes - de plaats waar Joseph Nicephore Niépce zijn eerste proeven deed - een monument met de tekst "DANS CE VILLAGE NICEPHORE NIEPCE INVENTA la PHOTOGRAPHIE en 1822".

1850

Omstreeks 1850 verving men de papieren drager door glas en hechtte men de zilverhalogeniden met behulp van een collodiumlaag op deze doorzichtige basis. Deze glasplaten moesten terwijl ze nat waren worden belicht en meteen worden afgewerkt.

1861

In 1861 maakte James Maxwell met drie kleurfilters de eerste echte kleurenfoto.

1871

In 1871 vond de Engelse arts Richard Maddox een droge methode uit. Hij gebruikte een glasplaat waarop zilverbromide in een gelatine laag ingebed werd. Dit is in feite de oervorm van de huidige fotografische films.

1891

In 1891 vond Gabriel Lippmann de methode van het reproduceren van fotografische kleuren uit, gebaseerd op het fenomeen interferentie, later bekend als het Lippmannproces. In 1908 won hij hiervoor de Nobelprijs voor natuurkunde.

1981

Een recente ontwikkeling is de digitale fotografie. Hierbij vervangt men de traditionele camera, geladen met film (waarvan de chemische eigenschappen veranderen door de belichting) door een camera met drie lichtgevoelige elektronische sensoren (CCD's), één voor rood (R), één voor groen (G) en één voor blauw (B) licht.

Subcategorieën

Fotograferen is niet meer weg te denken in deze tijd. Tegenwoordig doen we dat meestal digitaal. Voor velen, vooral de jongeren, is dat vanzelfsprekend. Toch is het digitale tijdperk binnen de fotografie nog maar jong. Enkele jaren geleden was het nog ondenkbaar dat de traditionele fotografie met behulp van film zo snel door de digitale camera verdrongen zou worden.

Deze sectie is bedoeld voor (technische) informatiue over digitale fotografie.

Welke camera past bij mij n wensen?
Hoe werkt mijn camera.
Informatie over camera lenzen.
Wat is fotografie
Alles over portrait fotografie.