Wie is online

We hebben 328 gasten en geen leden online

CameraHobby! - de site voor de digitale hobbyfotograaf

Foto Techniek

Kleurtemperatuur

De kleurtemperatuur van een lichtbron voor wit licht is gedefinieerd als de temperatuur van een zwart lichaam waarvan het uitgestraalde licht dezelfde kleurindruk geeft als de lichtbron. De kleurtemperatuur wordt meestal uitgedrukt in kelvin (K). Volgens de wet van Wien neemt de golflengte van het uitgestraalde licht af met toenemende temperatuur, en heeft blauwig licht (korte golflengte) een hogere kleurtemperatuur dan roodachtig licht. Vreemd genoeg wordt licht met een lage kleurtemperatuur als "warmer" ervaren dan licht met een hoge kleurtemperatuur.

Correctie door oog

De kleur van het licht dat door een vel helder wit papier weerkaatst wordt, is in feite afhankelijk van het omgevingslicht. Bij verlichting door kunstlicht is de kleur anders dan bij verlichting door daglicht. Het oog corrigeert deze schijnkleur, doordat de betreffende kleurgevoelige cellen (de kegeltjes) na korte tijd sterker uitgeput raken en minder sterke signalen naar de hersenen leiden.

Juiste filmkeuze

Bij foto- en filmopnamen vindt deze aanpassing echter niet automatisch plaats. Bij toepassing van lichtgevoelige films (zoals bij gewone fotografie) wordt daarom een filmtype gekozen, dat is afgestemd op de kleurtemperatuur van de lichtbron. Vooral bij omkeerfilm, waarbij achteraf geen correctie mogelijk is, is het van belang het juiste filmtype te kiezen.

Witbalans

Bij digitale opnamen moet de witbalans (Engels: white balance, WB) worden ingesteld. Moderne apparatuur kan dit ook automatisch. TL-lampen vragen om een handmatige witbalans, omdat elke TL-lamp een andere kleurtemperatuur kan hebben (discontinu spectrum). Dit is te zien aan de laatste twee cijfers op de lamp.

Als bij het filmen of fotograferen de kleurgevoeligheid niet goed op de kleurtemperatuur van de lichtbron is afgestemd, zal dit tot onnatuurlijke kleuren leiden. Wanneer er sprake is van twee of meer lichtbronnen met een verschillende kleurtemperatuur, bijvoorbeeld daglicht (5500 K - 10.000 K) en kunstlicht (2800 K - 3300 K), zal men een keuze moeten maken voor een van de lichtbronnen. Een compromis kan men sluiten door een kleurtemperatuur tussen beide te kiezen, bijvoorbeeld 4300 K. Voor de beste resultaten zal de kleurtemperatuur van kunstlichtbronnen door middel van correctiefilters op het daglicht afgestemd moeten worden.

Mired

De kleurtemperatuur wordt behalve in kelvin ook uitgedrukt in mired, wat staat voor micro reciprocal degree, ofwel 1 miljoen gedeeld door de kleurtemperatuur in kelvin. Daglicht van 5000 K heeft dan een waarde van 200 mired. Deze eenheid heeft als voordeel dat er eenvoudig mee gerekend kan worden. Een kleurcorrectiefilter veroorzaakt een vaste verschuiving van bijvoorbeeld 20 Mired in de kleurtemperatuur. Een blauw filter van 20 mired geeft dan een daglichttemperatuur van 180 mired (5555 K), een rood filter van 20 Mired geeft dan 220 mired (4545 K).

keurtemperatuur

Voorbeelden
temperatuur (K) mired omschrijving
1200 833 kaarslicht
2000 500 zonsopkomst en zonsondergang
2800 357 wolfraam-gloeilamp (gewone lamp), zonsopkomst en zonsondergang
3000 333 studiolamp, 3000-kleur TL lamp ("/830" is kleurweergave 80 en kleurtemperatuur 3000 K)
3200 312 halogeenlamp
3400 294 filmzon
3500 288 een uur na zonsopkomst
4000 250 4000-kleur TL lamp ("/840" is kleurweergave 80 en kleurtemperatuur 4000 K)
4200 - 4700 238 - 213 mengsel van kunst- en daglicht
5000 200 fototoestel-flitser, daglicht ("D50" is "Daglicht 5000")
5600 178 standaard daglicht
6000 167 middagzon
6500 154 Wit/Neutraal. Standaard waarde voor televisie of monitor.
7000 - 10000 141 - 100 Zware bewolking of schaduw aan de noordzijde. Zonder direct zonlicht.

Compositie

Compositie is in de beeldende kunst het ordenen van beeldelementen volgens een vooraf bepaalde strategie. Het is een poging tot creëren van orde in de chaos. De term compositie wordt soms ook gebruikt als titel van een kunstwerk, dit wanneer het de bedoeling is geweest van de kunstenaar om een werk te maken met als doel een boeiende vlakverdeling te creëren. Vroeger heeft men meer dan eens geprobeerd om vaste regels op te stellen, maar dat is niet gelukt. De ideale verhouding van vormen tegenover elkaar dacht men te vinden in de Gulden snede. De 20e eeuw heeft de vaste regels vervangen door persoonlijk stijlonderzoek dat individueler en persoonsgebonden verloopt.

Compositie is ook het werken met tegenstellingen. Vroeger werd meer gedacht in harmonische termen, daar waar in de hedendaagse kunst vaak de disharmonie de bovenhand voert. De toeschouwer wordt geprikkeld en uitgedaagd om de compositie te verbeteren. Een absoluut meester in het ordenen is ongetwijfeld Mondriaan.

Een compositie kan zodanig zijn dat er duidelijk een bepaalde richting in zit: bijvoorbeeld een horizontale, verticale, diagonale of driehoekscompositie. Let je op de plaats die de figuren innemen ten opzichte van elkaar dan onderscheid je de symmetrische en asymmetrische compositie, de centrale en de verspreide compositie.

compositie

Compositie; regel van derden

De regel van derden is een compositieregel in de fotografie die kan bijdragen aan een interessantere foto. Fotografen wenden dergelijke regels aan als vuistregel.

De regel van derden deelt een afbeelding in negen gelijke vlakken door twee horizontale lijnen te trekken die de foto in drie gelijke stukken delen, evenals twee verticale lijnen. Een foto waarin een aandachtspunt, zoals het onderwerp van de foto, in het midden wordt geplaatst, is meestal niet erg spannend. Wanneer deze op of rond een van de vier kruispunten van deze lijnen valt, ook wel een sterke plaats genoemd, wordt een foto vaak sterker en dynamischer.

In onderstaande foto wordt de regel van derden geïllustreerd. De horizon is geplaatst op een derde van onder. Hierdoor gaat meer aandacht uit naar de lucht en wordt de zonsondergang benadrukt. Wanneer de fotograaf de aandacht wil richten op de zee en het eiland zou de horizon op een derde van boven geplaatst kunnen worden. Twee lijnen kruisen elkaar ter hoogte van de boom. Een ander kruispunt bevindt zich nabij de lichtste plek op de foto, waar de zon zojuist is ondergegaan. Deze vuistregel vereist dus niet dat de aandachtspunten exact samenvallen met de sterke plaatsen.

Rivertree_thirds_md

Vaak beschouwt men een foto waarop de regel van derden is toegepast, als esthetisch meer aangenaam en ogenschijnlijk professioneler. De vuistregel wordt onder meer gebruikt voor de plaatsing van aandachtspunten en van de horizon, het maken van een goede vlakverdeling en het ordenen van lijnen in de compositie.

Kleurbeheer

I. Inleiding:

Kleurbeheer onzin of noodzaak?

Wat is kleur?

Kleurvisus is het vermogen van een organisme om voorwerpen te onderscheiden op basis van de golflengte van Object-licht-ooghet licht dat die voorwerpen weerkaatsen of uitstralen. Een blauwe bloem straalt geen blauw licht uit, maar absorbeert alleen alle frequenties van het licht dat erop schijnt, behalve de frequentie die we blauw noemen. Die frequentie wordt weerkaatst. Een bloem wordt alleen als blauw gezien omdat het menselijke oog onderscheid kan maken tussen verschillende frequenties. Het weerkaatste licht valt in onze ogen en stimuleert de zintuigcellen van het netvlies.

Onze ogen sturen de signalen naar de hersenen, die de signalen omzetten in kleur.

Onze indruk van kleur wordt veroorzaakt door de interactie van drie factoren:

  • De lichtbron;
  • Het voorwerp dat een deel van het uitgestraalde licht weerkaatst;
  • De ogen en de hersenen.

Laten we eens kijken naar de rol die elk van deze factoren bij het creëren van de kleurenindruk speelt.

De Lichtbron

Licht is een golfvormig verschijnsel. Een lichtbron straalt golven uit die op een bepaalde golflengte trillen. De golven met een golflengte tussen 380 en 700 nanometer vormen het zichtbare spectrum. Golven met een hogere of lagere golflengte zijn niet zichtbaar voor het menselijke oog.


kleurenspectrum

Een lichtbron wordt gekarakteriseerd door de spectrale verdeling ervan. De spectrale verdeling van een lichtbron beschrijft het deel van de energie die de lichtbron in verschillende delen van het spectrum uitzendt.

Een lichtbron die de meeste energie bij golflengten van 570 nm (nanometer) uitzendt, kan worden beschreven als een bron die hoofdzakelijk 'geel' licht uitzendt. Een lichtbron met een platte spectrale verdeling (uitzending van even veel energie over het gehele spectrum) wordt als 'grijs' beschreven.

Het Object

Wanneer lichtgolven een voorwerp raken, absorbeert het oppervlak van het voorwerp een deel van de energie van de golven en weerkaatst het oppervlak andere delen van de energie. In feite onttrekt het object een deel van het licht dat de lichtbron heeft afgegeven

Sommige voorwerpen, zoals een bedrukt stuk papier, zijn zeer weerkaatsend. Andere voorwerpen, zoals film of transparanten, zijn overdragende objecten: een deel van het oorspronkelijke licht gaat door het object heen. In dit document wordt verwezen naar de basiscontext van weerkaatsende objecten.

De proportionele hoeveelheid oorspronkelijk licht die wordt onttrokken is afhankelijk van de aard van het oppervlak van het object, en met name van de pigmenten, kleurstoffen en inkt die aanwezig zijn.
Rode verf bevat bijvoorbeeld pigmenten die hoofdzakelijk de 'roodachtige' golflengten om en nabij 650 nm reflecteren, en verzwakt (onttrekt) andere golflengten.
 
Het menselijk oog en de hersenen

Het licht dat door een object wordt weerkaatst, valt in onze ogen, die lichtsensors bevatten die we staafjes en kegeltjes noemen.

Staafjes zijn het meest gevoelig voor de lichtintensiteit. Ze stellen ons in staat onderscheid te maken tussen licht en donker wanneer er weinig licht is. Dankzij de staafjes kunnen we zien wanneer er weinig licht is en verschillende grijstonen waarnemen. Onder normale lichtomstandigheden gebruiken onze ogen alleen de kegeltjes.

Er zijn drie soorten kegeltjes cellen. Sommige zijn gevoeliger voor de rode zones van het kleurenspectrum, andere voor de groene zones en weer andere voor de blauwe zones.Afhankelijk van de manier waarop ze worden gestimuleerd door het licht dat in onze ogen valt, sturen staafjes en kegeltjes signalen naar de hersenen, die de signalen verwerken en omzetten in kleur.De exacte kleur die wordt waargenomen is afhankelijk van de samenstelling van de golflengten in de licht golven. Als de sensor alle zichtbare golflengten tegelijk waarnemen, nemen de hersenen wit licht waar. Wanneer ons visuele systeem een golflengte om en nabij 700 nm detecteert, zien we 'rood'. Wanneer een golflengte tussen 450 en 500 nm wordt gedetecteerd, zien we 'blauw'. Een golflengte van 400 nm ziet er 'violet' uit, enzovoort. Als er geen licht is, worden geen golflengten waargenomen en nemen de hersenen zwart waar.