De Digitale Camera
Digitale Camera
Deze sectie is bedoeld voor (technische) informatiue over digitale fotografie.
Welke scherpstelstand moet ik gebruiken?
Spiegelreflexcamera's van bijvoorbeeld Nikon bieden drie scherpstelstanden: enkelvoudige AF (AF-S), continue AF (AF-C) en handmatig (M). Welke scherpstelstand u selecteert, hangt af van het onderwerp.
Enkelvoudige AF (AF-S)
In deze stand stelt de camera scherp op het onderwerp en wordt de scherpstelling vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. De camera past de scherpstelling niet aan terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, ook niet als het onderwerp beweegt. Bij de standaardinstellingen van de camera kan de sluiter alleen worden ontspannen als het beeld scherp is (scherpstelprioriteit).
Deze stand is het meest geschikt voor stilstaande onderwerpen, zoals landschappen of studio-opnamen.
Continue AF (AF-C)
Als de stand voor continue AF is geselecteerd, past de camera de scherpstelling voortdurend aan terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als het onderwerp beweegt terwijl continue AF actief is, volgt de camera het onderwerp en probeert de camera de snelheid van het onderwerp te voorspellen en er zo voor te zorgen dat het onderwerp scherp is wanneer de sluiter ontspant. Bij de standaardinstellingen van de camera kunnen foto's worden gemaakt ongeacht of het beeld scherp is (ontspanprioriteit).
De stand voor continue AF is het meest geschikt voor actie- of sportfotografie, waarbij het onderwerp beweegt.
Handmatig (M)
In de handmatige stand heeft de fotograaf volledige controle over de scherpstelling van de camera. In deze stand past de camera de scherpstelling niet automatisch aan. De scherpstelstand wordt bepaald door de gebruiker die hiervoor de scherpstelring op het objectief gebruikt. Als het gebruikte objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren.
De stand voor handmatige scherpstelling is met name geschikt bij weinig licht en het AF-systeem van de camera moeite heeft met scherpstellen of als een nauwkeurige scherpstelling is vereist, zoals bij macrofotografie.
Verschil tussen Type I en Type II CF-geheugenkaarten
Het verschil tussen Type I en Type II CF-geheugenkaarten.
Het enige verschil tussen een Type I en een Type II Compact Flash geheugenkaart is de dikte van de kaart. De Type II kaart is iets dikker (5mm t.o.v. 3mm):
De Type II kaart (links) is iets dikker dan de Type I kaart (rechts).
Er bestaan geen inherente voordelen in grootte, snelheid of anderszins tussen beide soorten kaarten. Oospronkelijk hadden Type II kaarten een hogere capaciteit, maar tegenwoordig ontwikkelen fabrikanten ook Type I kaarten met een hoge capaciteit. De meest gangbare Type II kaart is de Microdrive, die oorspronkelijk is ontwikkeld door IBM, maar momenteel wordt geproduceerd door Hitachi. De Microdrive bevat een kleine vaste schijf die een vergelijkbare technologie gebruikt als vaste schijven in computers. Ook andere fabrikanten produceren Type II kaarten met vasteschijftechnologie, maar deze worden niet ondersteund door Nikon.
Controleer altijd of uw camera, kaartlezer of PC Card adapter compatibel is met de kaart die u wilt gaan gebruiken aangezien dat niet altijd het geval is.
Voor compatibele kaarten raadpleegt u de handleiding van de camera die een lijst met goedgekeurde kaarten bevat.
Subcategorieën
Camera keuze Aantal artikelen: 3
Werking camera Aantal artikelen: 26
Lenzen Aantal artikelen: 6
Laatste Nieuws
Zoeken
Populair
- Fotograferen bij temperaturen onder nul
- "Dark current" ruis
- Beschermijng tegen zand of stof
- Kleurtemperatuur
- 14-bits of 12-bits opslag
- Gebruiksduur van batterijen bij lage temperaturen
- Zoom.nl Jouw startpunt voor digitale fotografie
- Ruisonderdrukking
- Verscherpingsoptie van de camera gebruiken
- Waarom verschijnen er ronde vlekken op de foto?