Wie is online

We hebben 173 gasten en geen leden online

CameraHobby! - de site voor de digitale hobbyfotograaf

Foto Techniek

Kleurbeheer

I. Inleiding:

Kleurbeheer onzin of noodzaak?

Wat is kleur?

Kleurvisus is het vermogen van een organisme om voorwerpen te onderscheiden op basis van de golflengte van Object-licht-ooghet licht dat die voorwerpen weerkaatsen of uitstralen. Een blauwe bloem straalt geen blauw licht uit, maar absorbeert alleen alle frequenties van het licht dat erop schijnt, behalve de frequentie die we blauw noemen. Die frequentie wordt weerkaatst. Een bloem wordt alleen als blauw gezien omdat het menselijke oog onderscheid kan maken tussen verschillende frequenties. Het weerkaatste licht valt in onze ogen en stimuleert de zintuigcellen van het netvlies.

Onze ogen sturen de signalen naar de hersenen, die de signalen omzetten in kleur.

Onze indruk van kleur wordt veroorzaakt door de interactie van drie factoren:

  • De lichtbron;
  • Het voorwerp dat een deel van het uitgestraalde licht weerkaatst;
  • De ogen en de hersenen.

Laten we eens kijken naar de rol die elk van deze factoren bij het creëren van de kleurenindruk speelt.

De Lichtbron

Licht is een golfvormig verschijnsel. Een lichtbron straalt golven uit die op een bepaalde golflengte trillen. De golven met een golflengte tussen 380 en 700 nanometer vormen het zichtbare spectrum. Golven met een hogere of lagere golflengte zijn niet zichtbaar voor het menselijke oog.


kleurenspectrum

Een lichtbron wordt gekarakteriseerd door de spectrale verdeling ervan. De spectrale verdeling van een lichtbron beschrijft het deel van de energie die de lichtbron in verschillende delen van het spectrum uitzendt.

Een lichtbron die de meeste energie bij golflengten van 570 nm (nanometer) uitzendt, kan worden beschreven als een bron die hoofdzakelijk 'geel' licht uitzendt. Een lichtbron met een platte spectrale verdeling (uitzending van even veel energie over het gehele spectrum) wordt als 'grijs' beschreven.

Het Object

Wanneer lichtgolven een voorwerp raken, absorbeert het oppervlak van het voorwerp een deel van de energie van de golven en weerkaatst het oppervlak andere delen van de energie. In feite onttrekt het object een deel van het licht dat de lichtbron heeft afgegeven

Sommige voorwerpen, zoals een bedrukt stuk papier, zijn zeer weerkaatsend. Andere voorwerpen, zoals film of transparanten, zijn overdragende objecten: een deel van het oorspronkelijke licht gaat door het object heen. In dit document wordt verwezen naar de basiscontext van weerkaatsende objecten.

De proportionele hoeveelheid oorspronkelijk licht die wordt onttrokken is afhankelijk van de aard van het oppervlak van het object, en met name van de pigmenten, kleurstoffen en inkt die aanwezig zijn.
Rode verf bevat bijvoorbeeld pigmenten die hoofdzakelijk de 'roodachtige' golflengten om en nabij 650 nm reflecteren, en verzwakt (onttrekt) andere golflengten.
 
Het menselijk oog en de hersenen

Het licht dat door een object wordt weerkaatst, valt in onze ogen, die lichtsensors bevatten die we staafjes en kegeltjes noemen.

Staafjes zijn het meest gevoelig voor de lichtintensiteit. Ze stellen ons in staat onderscheid te maken tussen licht en donker wanneer er weinig licht is. Dankzij de staafjes kunnen we zien wanneer er weinig licht is en verschillende grijstonen waarnemen. Onder normale lichtomstandigheden gebruiken onze ogen alleen de kegeltjes.

Er zijn drie soorten kegeltjes cellen. Sommige zijn gevoeliger voor de rode zones van het kleurenspectrum, andere voor de groene zones en weer andere voor de blauwe zones.Afhankelijk van de manier waarop ze worden gestimuleerd door het licht dat in onze ogen valt, sturen staafjes en kegeltjes signalen naar de hersenen, die de signalen verwerken en omzetten in kleur.De exacte kleur die wordt waargenomen is afhankelijk van de samenstelling van de golflengten in de licht golven. Als de sensor alle zichtbare golflengten tegelijk waarnemen, nemen de hersenen wit licht waar. Wanneer ons visuele systeem een golflengte om en nabij 700 nm detecteert, zien we 'rood'. Wanneer een golflengte tussen 450 en 500 nm wordt gedetecteerd, zien we 'blauw'. Een golflengte van 400 nm ziet er 'violet' uit, enzovoort. Als er geen licht is, worden geen golflengten waargenomen en nemen de hersenen zwart waar.

Kleurtemperatuur

De kleurtemperatuur van een lichtbron voor wit licht is gedefinieerd als de temperatuur van een zwart lichaam waarvan het uitgestraalde licht dezelfde kleurindruk geeft als de lichtbron. De kleurtemperatuur wordt meestal uitgedrukt in kelvin (K). Volgens de wet van Wien neemt de golflengte van het uitgestraalde licht af met toenemende temperatuur, en heeft blauwig licht (korte golflengte) een hogere kleurtemperatuur dan roodachtig licht. Vreemd genoeg wordt licht met een lage kleurtemperatuur als "warmer" ervaren dan licht met een hoge kleurtemperatuur.

Correctie door oog

De kleur van het licht dat door een vel helder wit papier weerkaatst wordt, is in feite afhankelijk van het omgevingslicht. Bij verlichting door kunstlicht is de kleur anders dan bij verlichting door daglicht. Het oog corrigeert deze schijnkleur, doordat de betreffende kleurgevoelige cellen (de kegeltjes) na korte tijd sterker uitgeput raken en minder sterke signalen naar de hersenen leiden.

Juiste filmkeuze

Bij foto- en filmopnamen vindt deze aanpassing echter niet automatisch plaats. Bij toepassing van lichtgevoelige films (zoals bij gewone fotografie) wordt daarom een filmtype gekozen, dat is afgestemd op de kleurtemperatuur van de lichtbron. Vooral bij omkeerfilm, waarbij achteraf geen correctie mogelijk is, is het van belang het juiste filmtype te kiezen.

Witbalans

Bij digitale opnamen moet de witbalans (Engels: white balance, WB) worden ingesteld. Moderne apparatuur kan dit ook automatisch. TL-lampen vragen om een handmatige witbalans, omdat elke TL-lamp een andere kleurtemperatuur kan hebben (discontinu spectrum). Dit is te zien aan de laatste twee cijfers op de lamp.

Als bij het filmen of fotograferen de kleurgevoeligheid niet goed op de kleurtemperatuur van de lichtbron is afgestemd, zal dit tot onnatuurlijke kleuren leiden. Wanneer er sprake is van twee of meer lichtbronnen met een verschillende kleurtemperatuur, bijvoorbeeld daglicht (5500 K - 10.000 K) en kunstlicht (2800 K - 3300 K), zal men een keuze moeten maken voor een van de lichtbronnen. Een compromis kan men sluiten door een kleurtemperatuur tussen beide te kiezen, bijvoorbeeld 4300 K. Voor de beste resultaten zal de kleurtemperatuur van kunstlichtbronnen door middel van correctiefilters op het daglicht afgestemd moeten worden.

Mired

De kleurtemperatuur wordt behalve in kelvin ook uitgedrukt in mired, wat staat voor micro reciprocal degree, ofwel 1 miljoen gedeeld door de kleurtemperatuur in kelvin. Daglicht van 5000 K heeft dan een waarde van 200 mired. Deze eenheid heeft als voordeel dat er eenvoudig mee gerekend kan worden. Een kleurcorrectiefilter veroorzaakt een vaste verschuiving van bijvoorbeeld 20 Mired in de kleurtemperatuur. Een blauw filter van 20 mired geeft dan een daglichttemperatuur van 180 mired (5555 K), een rood filter van 20 Mired geeft dan 220 mired (4545 K).

keurtemperatuur

Voorbeelden
temperatuur (K) mired omschrijving
1200 833 kaarslicht
2000 500 zonsopkomst en zonsondergang
2800 357 wolfraam-gloeilamp (gewone lamp), zonsopkomst en zonsondergang
3000 333 studiolamp, 3000-kleur TL lamp ("/830" is kleurweergave 80 en kleurtemperatuur 3000 K)
3200 312 halogeenlamp
3400 294 filmzon
3500 288 een uur na zonsopkomst
4000 250 4000-kleur TL lamp ("/840" is kleurweergave 80 en kleurtemperatuur 4000 K)
4200 - 4700 238 - 213 mengsel van kunst- en daglicht
5000 200 fototoestel-flitser, daglicht ("D50" is "Daglicht 5000")
5600 178 standaard daglicht
6000 167 middagzon
6500 154 Wit/Neutraal. Standaard waarde voor televisie of monitor.
7000 - 10000 141 - 100 Zware bewolking of schaduw aan de noordzijde. Zonder direct zonlicht.

Lichtwaarden

Deze grafiek toont de relatie tussen het diafragma, de sluitertijd, de ISO waarde en het licht dat op de sensor valt (LW = Lichtwaarde)

 

 

Table. Exposure values (ISO 100 speed) for various lighting conditions
Lighting ConditionEV100
Daylight
Light sand or snow in full or slightly hazy sunlight (distinct shadows)a 16
Typical scene in full or slightly hazy sunlight (distinct shadows)a, b 15
Typical scene in hazy sunlight (soft shadows) 14
Typical scene, cloudy bright (no shadows) 13
Typical scene, heavy overcast 12
Areas in open shade, clear sunlight 12
Outdoor, Natural light
Rainbows
Clear sky background 15
Cloudy sky background 14
Sunsets and skylines
Just before sunset 12–14
At sunset 12
Just after sunset 9–11
The Moon,c altitude > 40°
Full 15
Gibbous 14
Quarter 13
Crescent 12
Moonlight, Moon altitude > 40°
Full −3 to −2
Gibbous −4
Quarter −6
Aurora borealis and australis
Bright −4 to −3
Medium −6 to −5
Outdoor, Artificial Light
Neon and other bright signs 9–10
Night sports 9
Fires and burning buildings 9
Bright street scenes 8
Night street scenes and window displays 7–8
Night vehicle traffic 5
Fairs and amusement parks 7
Christmas tree lights 4–5
Floodlit buildings, monuments, and fountains 3–5
Distant views of lighted buildings 2
Indoor, Artificial Light
Galleries 8–11
Sports events, stage shows, and the like 8–9
Circuses, floodlit 8
Ice shows, floodlit 9
Offices and work areas 7–8
Home interiors 5–7
Christmas tree lights 4–5

 

Het juiste portret objectief

Welke lens gebruik jij voor een goed portret?

 

Sommige soorten lenzen worden portretlenzen genoemd. Maar wat at is een goede portretlens? Dat is een goede vraag. En eentje waar (zoals vaak als het over lenzen gaat) geen duidelijk antwoord op is. Ik zou zeggen dat een portretlens een lens is met een vaste brandpuntsafstand (hij kan dus niet zoomen) tussen de 85 en 105 mm.

 

 

Jeroen Jazet legt uit wat je allemaal kunt doen met welke lens en welk beeld je ermee bereikt! Zelfs met een lens die je niet zo snel zou inzetten, kun je een effect krijgen dat er zowel creatief als uniek uit ziet.

 

"Dark current" ruis

Problemen bij astrofotografie met D-SLR-camera's

Alle elektrische schakelingen veroorzaken willekeurige ruis. Als de elektronica van de camera langdurig wordt gebruikt bij foto's met een lange sluitertijd, kan zich een lading ophopen in elke pixelcel van de CCD, ook al is er geen licht aanwezig. Dit wordt "dark current" ruis of thermische lading genoemd en is in de foto zichtbaar als kleine, veelkleurige pixels. Astrofotografen moeten foto's met een lange sluitertijd maken vanwege de donkere achtergrond van de nachtelijke lucht om zo een juiste belichting van het onderwerp te verkrijgen. Digitale camera's die speciaal zijn ontwikkeld voor telescopen bevatten soms een "gekoelde" CCD om zo "dark current" ruis te voorkomen. Hoewel camera's, zoals die uit de D-serie, foto's met een lange sluitertijd kunnen maken, zijn ze bedoeld voor algemeen gebruik en zullen in foto's die langer dan enkele seconden worden belicht veelkleurige pixels verschijnen. Dit is normaal voor een camera met dit ontwerp. Bovendien geldt dat hoe warmer de camera wordt, hoe groter de kans op ruis is aangezien de elektronen meer geprikkeld worden door warmte. Daarom wordt voor lange sluitertijden aangeraden de camera zo koel mogelijk te houden. Dit betekent dat u de camera niet voor lange opnamen dient te gebruiken vlak nadat u deze gedurende langere tijd in de hand hebt gehouden.


DCR

Figuur 1. Een voorbeeld van "dark current" ruis.  Gekleurde vlekken door warmte van elektrische componenten.


Fotografen die foto's met een zeer lange sluitertijd willen maken van zeer donkere onderwerpen, kunnen te maken krijgen met gekleurde vlekken die worden veroorzaakt doordat er interferentie optreedt tussen de CCD en een elektrische component die veel warmte afgeeft (gewoonlijk een stroombron). Een gangbare toepassing van lange sluitertijden is astrofotografie. De positie van de gekleurde vlekken hangt af van het cameraontwerp en de positie van de interne componenten. De onderstaande foto is gemaakt met de D100 en toont een voorbeeld van dit door de warmte ontstane artefact bij een belichting van tien minuten. Dit type ruis neemt toe als de cameracomponenten aanhoudend gedurende langere tijd worden gebruikt, waardoor ze warmer worden dan normaal. Gewoonlijk kunt u het beste 4 à 5 minuten wachten tussen twee lange opnamen, zodat de camera kan afkoelen. (Het gaat hierbij om relatief lage warmteniveaus die soms niet eens merkbaar zijn voor de gebruiker.) Niettemin kan dit verschijnsel zich toch voordoen bij de zevende of achtste foto op rij die op deze manier wordt gemaakt.


DCR2

Figuur 2. De gekleurde paarse vlek linksboven in deze opname van 10 minuten is veroorzaakt door thermische straling van een elektronische component.

 

 

Bron: Nikon Nederland