Showcase
Light by Karl Taylor
Photography tips revealed by professional photographer Karl Taylor. This knowledge will probably ch
FireWire
{aliases IEEE 1394} De term van Apple voor de IEEE 1394-interface. Een overdrachtsprotoco
ISO/ASA waarde
De filmgevoeligheid van een filmrol, fotorolletje of digitale camera wordt uitgedrukt in een getal,
Nikon FP high-speed synchronisatie
Dankzij FP high-speed synchronisatie (waarbij FP staat voor 'focal plane' of beeldvlak) kunn
Basisprogramma
{aliases Creatieve programma’s} De basisprogramma’s vormen een set volledige auto
GB
{aliases Gigabyte} Gigabyte, duizend megabytes (MB).
Lichtwaarden
Deze grafiek toont de relatie tussen het diafragma, de sluitertijd, de ISO waarde en het licht dat o
Bitdiepte
Het aantal bits dat wordt gebruikt om kleur uit te drukken. Wordt ook wel kleurdiepte genoemd. De
APS-H
APS-H sensor Een beeldsensor met de afmetingen 28,7 x 19,1 mm – wordt momenteel gebruikt
ppcm
Pixels per centimeter. Een maateenheid voor resolutie. Hoe meer pixels per centimeter, hoe hoger
Nikon Gids voor professionele sport fotografie
Deze gids is geschreven voor de D3 en D3X camera's maar de meeste aanbevolen instellingen kunnen ook
Gebruiksduur sluiter
Het aantal activeringen waarvoor de constructie en het mechanisme van de sluiter is ontworpen.
AE Automatische belichting
AE (Automatische belichting) De mogelijkheid van een camera om zich automatisch aan te passen
Secure Digital
SD geheugenkaarten SD of Secure Digital geheugenkaarten zijn een standaard type geheugenkaart
Canon EOS - Getting Started 3
Canon EOS - Getting Started: Using Creative Modes and ISO Settings
TWAIN
Een standaard voor invoerapparaten, zoals scanners en digitale camera's. Toepassingen die TWA
Uit fase
Verwijst naar een situatie waarbij twee fases van iets niet in lijn liggen. Wordt bij autofocus g
Metadata
Gegevens over de gegevens. Bij digitale fotografie bevat de metadata informatie over het fotobest
Belichting
Belichting is een term die wordt gebruikt bij fotografie, in het theater en bij de filmindustrie.
De kunst van belichting is het zorgen voor voldoende licht van de juiste intensiteit, van de juiste kleur op de juiste plaats. Dit laatste is met name in het theater van belang, omdat het daar niet alleen zaak is dat er genoeg licht op de juiste plaats is, maar ook dat het elders donker is, zodat de aandacht van het publiek daar komt waar het bedoeld is.
Zelfs bij daglichtopnames wordt vaak nog belichting toegepast, bijvoorbeeld omdat er in de schaduw gefilmd wordt, of tijdens de schemering. Dit wordt gedaan met HMI lampen, deze hebben een hoge kleurtemperatuur. Een hoge kleurtemperatuur betekent dat het licht vrij blauwig is. De kleurtemperatuur van zonlicht is nooit constant, deze komt overeen met daglicht film, indien de lengte van de schaduw gelijk is aan het object. Hoe korter de schaduw hoe hoger de kleurtemperatuur (blauwer), indien langer dan lager (roder) geregistreerd wordt door de film. Daarentegen zijn gloeilampen heel gelig en hebben dus een lage kleurtemperatuur.
In de fotografie wordt belichting vaak als "uitlichting" aangeduid, de "belichting" is hier de totale hoeveelheid licht die op het gevoelige materiaal of de beeldsensor valt. Deze belichting is afhankelijk van de helderheid van het onderwerp, het gebruikte diafragma en de belichtingstijd. De belichting hangt verder ook nog af van de filmgevoeligheid (ISO-waarde) van het gebruikte opnamemateriaal.
Normaal gesproken regelt de belichtingsmeter van de camera de belichting. Vaak doet de camera dit heel goed, maar er zijn van die momenten dat hij het maar lastig vind en het resultaat is dan vaak onderbelichting of overbelichting. Dat zijn de momenten dat de fotograaf moet inspringen.
Hoe meet de camera de belichting dan?
Dat is afhankelijk van de camera en de instelling die de fotograaf heeft ingesteld. Op de meeste camera's tegenwoordig is het mogelijk om te kiezen uit 3 mogelijkheden:
- Matrixmeting (meervoudige belichting)
- Centraalmeting
- Spotmeting
Matrixmeting is een lichtmeting waarbij de beeldzoeker is opgedeeld in verschillende zones. In elke zone wordt een lichtmeting gemeten en een ingebouwd computertje analyseert dan met name de extreme waarden van lichtheid en/of donkerheid.Hij berekent dan een belichting en probeert daarbij fouten te vermijden die onder- of overbelichting zouden geven. Hoe meer zones, hoe doeltreffender het systeem.
Centraalmeting is een lichtmeting die het gehele oppervlakte bekijkt maar zich concentreert op een cirkel in het centrum. Deze cirkel is verschillend van grootte en vaak ook in te stellen. Met name op oude camera's werd deze lichtmeting veel gebruikt.
Spotmeting is een lichtmeting op één punt van het oppervlak. Vaak 1% groot, hoewel ook dit tegenwoordig geregeld is in te stellen.
Centraalmeting gebruik ik uiterst zelden. Meestal gebruik ik het geavanceerde matrixmeting. Maar er zijn van die situaties dat je met matrixmeting niet de foto krijgt die je voor ogen had. Meestal betreft het dan situaties met extreem veel lichte en/of donkere partijen. Bv een close up van iemand die voor een open raam staat.
Door de hoeveelheid licht die het raam doorlaat wordt het gezicht veel te donker weergegeven. Op zo'n moment kun je een spotmeting op het gezicht doen. Het licht van het raam zal dan wel als gevolg vrijwel wit overkomen. Een andere oplossing zou een invulflits kunnen zijn (zie flitsen)
Bij landschapsfotografie komen we ook vaak dit verschijnsel tegen. Met name als er vrijveel lucht op de foto komt en er schaduwen in het landschap zijn. Ook hier kun je dan een spotmeting (of centraalmeting) doen op een punt waarvan je in ieder geval wilt bereiken dat dat juist belicht wordt en een middentoon is.
Een middentoon is een kleur die overeenkomt met middengrijs. Een vb kan gras zijn bij landschappen. Vaak worden bij landschappen dan gradatiefilters gebruikt die de lucht wat donkerder maken maar het landschap niet. Met zo'n filter voorkom je dat de lucht overbelicht op de foto komt.
Een ander hulpmiddel op de camera is de belichtingscompensatieknop. Meestal aangeduid als +/_. Met deze knop kun je de belichting in stappen van 1/3 stop of 1/2 stop over dan wel onderbelichten. Met deze knop kun je de belichtingsmeter van de camera dus corrigeren als je verwacht dat iets te licht dan wel te donker weergegeven gaat worden. Bv wanneer een groot onderwerp tegen een witte achtergrond staat, kun je door ongeveer 1 stop over te belichten (+1,0) ervoor zorgen dat het voorwerp niet als silhouet op de foto zal verschijnen. Wanneer een onderwerp tegen een donkere achtergrond staat geldt uiteraard dat je moet onderbelichten met bv 1 stop. (-1,0)
Naast dat de camera in samenwerking met de fotograaf de belichting regelt zijn er ook manuele belichtingsmeters.
Het grote voordeel van zo'n afzonderlijke meter is dat je niet alleen het gereflecteerde licht kunt meten maar ook het licht dat daadwerkelijk op het onderwerp valt.(mits dat niet een vliegende vogel of een kasteel in de verte dat in het water staat is). Minolta bv. maakt hele goede....
Het dynamisch bereik van een film of camera is uiteraard ook van groot belang. Dit is het bereik tussen het donkerste en lichtste punt en alle gradaties daartussen. Hoe groter het dynamisch bereik, hoe minder snel een foto overbelichte of onderbelichte resultaten zal geven. Bij film is (was) het dynamisch bereik groter dan bij de CCD's die in digitale camera's gebruikt worden.
Laatste Nieuws
Zoeken
Populair
- Fotograferen bij temperaturen onder nul
- "Dark current" ruis
- Beschermijng tegen zand of stof
- Kleurtemperatuur
- 14-bits of 12-bits opslag
- Gebruiksduur van batterijen bij lage temperaturen
- Zoom.nl Jouw startpunt voor digitale fotografie
- Ruisonderdrukking
- Verscherpingsoptie van de camera gebruiken
- Waarom verschijnen er ronde vlekken op de foto?